Uitvoering van het restitutiebeleid: informatievoorziening en bejegening

Uitvoering van het restitutiebeleid: informatievoorziening en bejegening

6.Uitvoering van het restitutiebeleid: informatievoorziening
en bejegening

Een van de belangrijkste conclusies over het naoorlogse rechtsherstel is dat het, in de woorden van de minister, te ‘formalistisch, bureaucratisch en kil’ is geweest. Met de oprichting van de Restitutiecommissie heeft de regering een nieuwe invulling gegeven aan het restitutiebeleid. Het nieuwe beleid staat conform de Washington Principles in dienst van het rechtsherstel.

De evaluatiecommissie wilde inzicht krijgen in de uitvoering van het beleid en in de mate waarin degenen die een restitutieverzoek indienen, daar tevreden over zijn. Daartoe heeft de commissie over dit onderwerp met betrokkenen gesproken, onder wie verzoekers, juristen die hen hebben bijgestaan en nationale en internationale organisaties die belangen van verzoekers behartigen. Ook heeft zij een enquête gestuurd aan verzoekers die de afgelopen jaren een verzoek hebben ingediend.

In deze enquête vroeg de evaluatiecommissie naar hun ervaringen met de uitvoering en afhandeling van het restitutiebeleid door de betrokken organisaties (Restitutiecommissie, Expertisecentrum Restitutie en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, waar ook de Rijksdienst Cultureel Erfgoed onder valt).[43] De commissie heeft vragen gesteld over de toegankelijkheid van de informatie, over het contact met de betrokken organisaties, over de duur van de procedures en over de afhandeling van de procedure.

Uit deze gesprekken en de enquête blijkt dat er heel verschillend over de uitvoering van het beleid wordt gedacht. Sommige verzoekers zijn op alle vlakken erg tevreden over hun ervaringen met het restitutiebeleid, maar er zijn ook geënquêteerden die zeer ontevreden zijn. Op grond van de gesprekken en de enquête zijn dan ook geen eenduidige conclusies te trekken.

De evaluatiecommissie is van oordeel dat met het oog op het rechtsherstel desalniettemin groot belang moet worden toegekend aan de ervaringen van verzoekers. Tot haar spijt constateert zij dat er naast positieve reacties ook een aantal ernstige klachten zijn over de bejegening van verzoekers. Het huidige beleid wordt door een aantal personen als bureaucratisch en te gejuridiseerd ervaren. Dit laatste is des te opmerkelijker, omdat de regering destijds juist niet gekozen heeft voor een juridische vorm, maar een moreel-beleidsmatige vorm van rechtsherstel.

De evaluatiecommissie is van oordeel dat de uitvoering van het restitutiebeleid op een aantal vlakken kan worden verbeterd. Overkoepelend hierbij is dat er rekening wordt gehouden met de verzoeker en de pijnlijke familiegeschiedenis die ten grondslag ligt aan het restitutieverzoek. Dit heeft gevolgen voor de bejegening van de verzoekers en de communicatie, die wellicht empathischer kan zijn. Hoe zorgvuldig de afwegingen van de RC ook zijn, een minder gelukkige communicatie en bejegening ondermijnt het vertrouwen in de uitvoering van het restitutiebeleid door de RC. Ook de inrichting van de procedures kan worden verbeterd.

De evaluatiecommissie doet de volgende aanbevelingen die betrekking hebben op de uitvoering van het beleid:

  • Verbeter de communicatie van de RC met de verzoekers tijdens de procedure, zodat zij beter op de hoogte zijn van de vorderingen van het onderzoek. Versterk het secretariaat van de RC, zodat er meer menskracht is voor communicatie.
  • Verbeter de externe communicatie van de RC. Adviesteksten kunnen toegankelijker worden geformuleerd. Toon en leesbaarheid van de teksten zijn een aandachtspunt. De evaluatiecommissie pleit ervoor om een samenvatting op te nemen die ook voor niet-juristen begrijpelijk is.
  • Verleen zo mogelijk voorrang aan verzoekers die oorspronkelijk eigenaar zijn of aan hun kinderen en die derhalve een hoge leeftijd hebben. Voor hen heeft restitutie als vorm van rechtsherstel de hoogste morele prioriteit.
  • Verbeter de procedures rondom herkomstonderzoek. Er moet worden gezorgd voor een betere afstemming tussen Restitutiecommissie en Expertisecentrum, waardoor doelgerichter onderzoek kan worden gedaan en het onderzoek sneller kan worden afgerond, zonder afbreuk te doen
    aan de scheiding van taken en verantwoordelijkheden en zonder de onafhankelijkheid en de integriteit van het onderzoek aan te tasten. De RC kan door periodiek overleg met de ECR aangeven waar de focus van het onderzoek nader aangescherpt kan worden.[44]
  • Laat een concept van het advies aan de partijen lezen met de mogelijkheid een zienswijze in te dienen. Op die manier wordt tijdens de procedure een extra mogelijkheid van hoor en wederhoor gecreëerd, die de RC kan gebruiken bij het definitief maken van het advies. Zo’n extra gelegenheid tot hoor en wederhoor vindt de evaluatiecommissie geschikter dan de mogelijkheid om in beroep te gaan tegen een advies van de RC. Veel betrokkenen die de commissie heeft gesproken, pleiten voor zo’n beroepsmogelijkheid. De evaluatiecommissie is evenwel van oordeel dat een beroepsprocedure een onafhankelijke commissie zou vereisen,
    en dat procedures te veel tijd zouden kosten.[45]
  • Laat musea zo transparant mogelijk communiceren over restitutiezaken door op zaal en op hun website informatie te verschaffen over de herkomstgeschiedenis van de relevante objecten die ten tijde van het naziregime onvrijwillig zijn verloren en zich in de rijkscollectie of de eigen collectie bevinden.