Eindnoten

Eindnoten

Eindnoten

Tot de vervolgde bevolkingsgroepen behoren naast de Joden ook Roma en Sinti (Rijksoverheid, brief Staatssecretaris van OCW aan Tweede Kamer, 2001, 16 november, p. 1). Er zijn overigens ook enige verzoeken ingediend van personen die niet tot een vervolgde bevolkingsgroep behoorden.

Ondanks het feit dat niet alle gerecupereerde voorwerpen
(en dus ook voorwerpen uit de huidige NK-collectie) zijn geroofd, verwijst de evaluatiecommissie in het vervolg met de term NK-collectie specifiek op de voorwerpen die onvrijwillig verloren zijn door toedoen van het naziregime, en dus in aanmerking komen voor een verzoek tot restitutie.

Eelke Muller en Helen Schretlen, Betwist bezit, 2002, p. 78.

Idem, p. 129.

Idem, p. 243, 244, 255, 304 n113.

Strikt genomen betreft het hier de museale cultuurgoederen van
de Staat, waarvan de volgende definitie wordt gegeven in de Erfgoedwet artikel 1.1: ‘Cultuurgoed van bijzonder belang dat eigendom is van de Staat of waarvan de zorg aan de Staat is toevertrouwd’. In deze context betreft het echter cultuurgoederen die formeel eigendom zijn van de Staat, ongeacht het belang. De evaluatiecommissie hanteert in het vervolg de term ‘rijkscollectie’ als het voorwerpen betreft die formeel eigendom
zijn van de Staat.

Overzicht NK-lijst, ontvangen van RCE.

Rijksoverheid, brief Staatsecretaris van OCW aan Tweede Kamer, 14 juni 2000, p. 4.

Bij de niet-Rijkscollectie-zaken gaat het om bindend advies in de zin van artikel 7:900 lid 2 BW. De RC geeft dan geen advies, maar neemt een beslissing, zo blijkt ook uit de wettekst. Met dit verschil in taakstelling wordt hier in de terminologie rekening gehouden.

Drie van deze voorwerpen zijn afkomstig uit de NK-collectie.

Rijksoverheid, brief van de Staatsecretaris van OCW aan Tweede Kamer, 22 juni 2012, p. 5.

Bureau Berenschot, Een toekomstgericht restitutiebeleid. Over een duurzame, transparante en onomstreden organisatie rondom restituties, 2016. Zie ook: Rijksoverheid, brief van de Minister van OCW aan de Tweede Kamer, 4 oktober 2016.

Wesley A. Fisher en Ruth Weinberger, Holocaust-Era Looted Art: A Current World-Wide Overview, 2014.

Die kritische houding ten opzichte van het Nederlandse restitutiebeleid bleek bijvoorbeeld uit de toespraak ‘Where Are
We Today?’ van Stuart Eizenstat tijdens een conferentie die van
26 tot 28 november 2018 in Berlijn werd gehouden onder de
titel ‘20 Years Washington Principles: Roadmap for the Future’.
Zie ook: Wesley Fisher en Anne Webber, ‘Schande dat deze roofkunst in het museum mag blijven hangen’, NRC Handelsblad, 7 december 2018.

De evaluatiecommissie heeft hiervoor het Expertisecentrum Restitutie en Rudi Ekkart geraadpleegd.

Dit bleek uit gesprekken met Charlotte van Rappard-Boon
en Rudi Ekkart.

www.musealeverwervingen.nl

Het ECR heeft over dit onderwerp een aparte notitie aan de evaluatiecommissie gestuurd.

Zie bijlage voor een globale kostenraming.

Rijksoverheid, Minister van OCW, ‘Instellingsbesluit’, 20 september 2018.

Zie bijvoorbeeld Wesley Fisher en Anne Webber, ‘Schande dat deze roofkunst in het museum mag blijven hangen’, NRC Handelsblad, 7 december 2018.

Een recente, uitgebreide vergelijking biedt bijvoorbeeld Charlotte Woodhead, Implementing Recommendation 3 of the 2017 London Conference Action Plan, 2019. Voor andere literatuur zie de bibliografie.

Enige in het oog springende verschillen tussen het Nederlandse beleid en het beleid in genoemde landen zijn bijvoorbeeld de moreel-beleidsmatige (en niet wettelijke) opzet van het Nederlandse restitutiebeleid, de speciale status van de NK-collectie en de aparte behandeling van kunsthandelzaken, die alleen in Nederland in het beleid is opgenomen.

Rijksoverheid, Minister van OCW, ‘Instellingsbesluit’, 20 september 2018.

Restitutiecommissie, Jaarverslag, 2019, p. 77.

Ook de Raad voor Cultuur legt het verband tussen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid en de Washington Principles in
zijn advies uit 2012: Raad voor Cultuur, Advies restitutiebeleid,
2012, p. 2.

Algemene tekst in paragraaf 5.2 van bindend advieszaken, onder
‘5. De taak van de commissie’, bijvoorbeeld in advies RC 3.180.

Restitutiecommissie,‘Reglement inzake adviesprocedure’, artikel 3. Zie bijlage.

Restitutiecommissie, Jaarverslag, 2008, p. 5.

De Stichting Nederlands Kunstbezit, die de gerecupereerde voorwerpen beheerde, had als een van de kerntaken ‘de opsporing en terugvoering van “alle kunstschatten, bibliotheken en archieven, welke sedert 10 mei 1940 ons land hebben verlaten,” ongeacht
of dit was gebeurd door verkoop, roof of inbeslagneming.’
Eelke Muller en Helen Schretlen, Betwist bezit, 2002, p. 14.

Restitutiecommissie, Jaarverslag, 2018, p. 6.

Dat blijkt ook uit het enige advies dat de RC heeft uitgebracht
over een NK-stuk dat na 30 juni 2015 is ingediend bij de minister
(de zaak-Lierens, RC 1.169, 21).

Zie bijvoorbeeld Eelke Muller en Helen Schretlen, Betwist bezit, 2002 en Gerard Aalders, Berooid, 2001.

‘Goede trouw van een persoon, vereist voor enig rechtsgevolg, ontbreekt niet alleen, indien hij de feiten of het recht, waarop zijn goede trouw betrekking moet hebben, kende, maar ook indien
hij ze in de gegeven omstandigheden behoorde te kennen. Onmogelijkheid van onderzoek belet niet dat degene die goede reden tot twijfel had, aangemerkt wordt als iemand die de feiten
of het recht behoorde te kennen.’ (BW 3:11)

Rijksoverheid, Erfgoedwet, 2016.

Een mogelijke commissie die hiervoor wordt ingeschakeld is de Toetsingscommissie Beschermwaardigheid, die door het Museumregister Nederland is ingesteld op grond van hoofdstuk 4 van de LAMO (Leidraad Afstoten Museale objecten, versie 2016).

Nederland is het enige land dat het belang voor de bezitter of voor het openbaar kunstbezit expliciet noemt als element in een belangenafweging van zijn Restitutiecommissie. In het Verenigd Koninkrijk zijn er enige zaken geweest waarin dit belang in overweging is genomen, maar uiteindelijk heeft het geen rol gespeeld in de uitspraak. In Duitsland heeft de Beratende Kommission dit jaar wel een advies uitgebracht, waarin het belang van een object voor het museum in het advies wordt betrokken.
De Franse en Oostenrijkse restitutiecommissies hebben deze belangen op geen enkele wijze in hun beleid of uitspraken betrokken. Zie: Charlotte Woodhead, Implementing Recommendation 3 of the 2017 London Conference Action Plan, 2019, p. 26-27; www.beratende-kommission.de, advies 1 juli 2020.

Restitutiecommissie, Notitie van Restitutiecommissie voor Commissie evaluatie restitutiebeleid, 19 augustus 2020.

Voor advies van Prof. De Bock, zie bijlage.

Zie advies Prof. De Bock, in het bijzonder nr. 14.

Zie advies Prof. De Bock, nrs. 5 en 6.

Uitzondering is een bindend advies in 2008, waarin het Zeeuws Museum het schilderij ‘Gebed voor de maaltijd’ van Jan Toorop, dat naar het oordeel van de RC door het museum in 1981 te goeder trouw was gekocht, moest teruggeven aan de erfgenamen van de oorspronkelijke eigenaar. Daarbij stelde de RC onder meer de voorwaarden dat de erfgenamen de geïndexeerde koopprijs aan het museum zouden vergoeden en dat zij bij een voorgenomen verkoop het schilderij eerst te koop zouden aanbieden aan het museum (Advies Restitutiecommissie RC 3.45). Daarnaast heeft de RC in twee adviezen over schilderijen die eigendom waren van Richard Semmel beslist dat de huidige bezitters de schilderijen niet behoefden terug te geven, maar dat de respectieve musea (Centraal Museum en De Fundatie) ‘door middel van een bijschrift bij het schilderij, een publicatie, een tentoonstelling of anderszins aandacht besteden aan de geschiedenis van de voormalige eigenaar Richard Semmel en het lot van zijn collectie.’ (Adviezen Restitutiecommissie RC 3.128 en RC 3.131.) Andere dan genoemde zaken waarin de RC een aanvullende voorwaarde heeft gesteld zijn adviezen Restitutiecommissie RC 3.48, RC 3.93 en RC 3.95.

De enquête is verstuurd naar 37 personen, die betrokken waren bij 20 zaken die sinds 2014 in behandeling zijn genomen en waarover advies is uitgebracht. Betrokkenen bij lopende zaken zijn niet geënquêteerd. Van de twintig zaken is er één in onderzoek geweest bij het ECR. De commissie heeft 13 reacties ontvangen, die zeer waarschijnlijk betrekking hadden op 13 verschillende zaken.
Voor de gestelde vragen en de resultaten, zie bijlage.

De minister zou het ECR kunnen vrijwaren tegen de kosten van verweer in geval derden het ECR aansprakelijk zouden stellen wegens procedurele onzorgvuldigheden. De evaluatiecommissie acht, na ingewonnen juridisch advies, de kans op succesvolle aansprakelijkstelling van het ECR overigens gering, zolang geen sprake is van opzet of grove schuld aan de zijde van het ECR.

De evaluatiecommissie wijst erop dat klachten over de uitvoering van het Restitutiebeleid door de Nationale Ombudsman in behandeling worden genomen. Zie: https://www.nationaleombudsman.nl/nieuws/2010/ombudsman-pleit-voor-ruimere-rol-restitutiecommissie-bij-strijd-om-koenigscollectie

Rijksoverheid, Minister van OCW, ‘Instellingsbesluit’, 20 september 2018, p. 5.

https://www.kulturgutverluste.de/Webs/DE/HelpDesk/Index.html

Rijksoverheid, brief Staatssecretaris van OCW aan Tweede Kamer, 22 juni 2012, p. 4.

Rijksoverheid, brief Staatssecretaris van OCW aan Tweede Kamer, 22 juni 2012, p. 5.

Rijksoverheid, brief Minister van OCW aan Tweede Kamer, 4 oktober 2016, p. 3.