Conclusies en aanbevelingen

Conclusies en aanbevelingen

8.Conclusies en aanbevelingen

De restitutie van cultuurgoederen die tijdens het nazibewind zijn geroofd, is een beladen aangelegenheid. Het Nederlandse restitutiebeleid heeft als doel om onrecht te herstellen, dat vooral de vervolgde bevolkingsgroepen (voornamelijk Joden, maar ook Roma en Sinti) is aangedaan. Roof, of breder gezien, onvrijwillig bezitsverlies, is slechts een onderdeel van dat onrecht: het past binnen de nazipraktijken van discriminatie, uitsluiting, vervolging, ontmenselijking en uiteindelijk genocide. Oorspronkelijke eigenaren zijn slachtoffers van veel meer dan roof alleen.

De inrichting en uitvoering van dit beleid ligt zodoende zeer gevoelig voor de oorspronkelijke eigenaren en hun erfgenamen die een verzoek tot teruggave hebben ingediend. Uit de gesprekken die de evaluatiecommissie met verzoekers heeft gevoerd, blijkt dat het herstel van onrecht een fundamenteel onderdeel is van de motivatie om een verzoek tot teruggave in te dienen. Wanneer een claim wordt afgewezen, is dat een emotionele klap voor de nabestaanden waarbij het oorlogsleed opnieuw wordt ervaren. Het restitutiebeleid moet dus uiterst zorgvuldig worden ingericht en uitgevoerd.

De evaluatiecommissie concludeert dat de uitgangspunten van het Nederlandse restitutiebeleid, zoals die tussen 2001 en 2004 door de commissie-Ekkart zijn geformuleerd, nog steeds voldoen als fundament. Zij pleit echter voor een herijking en intensivering van het huidige Nederlandse restitutiebeleid, zodat de Washington Principles zo veel mogelijk recht worden gedaan en rechtsherstel optimaal kan plaatsvinden. Op basis van de analyse van het beleid, publicaties en gesprekken met betrokkenen en wetenschappers, doet de commissie de volgende aanbevelingen:

  1. Voer opnieuw structureel onderzoek uit naar de herkomst van de NK-collectie en naar de oorspronkelijke eigenaren en hun erfgenamen. Actualiseer de databases en spoor de rechthebbenden op.

    Het onderzoek door Bureau Herkomst Gezocht dat in 2004 is afgerond en in 2007 gestopt, dient te worden geactualiseerd en aangevuld aan de hand van huidige onderzoeksmethoden en met behulp van nieuwe onderzoeken, publicaties en beschikbare archieven. Ook moeten musea in staat worden gesteld om het herkomstonderzoek Museale Verwervingen af te ronden en te actualiseren. Het is van het grootste belang om steeds wanneer nieuwe verdachte herkomst­informatie tevoorschijn komt, oorspronkelijke eigenaren en hun erfgenamen op te sporen. Hoe langer de regering hiermee wacht, des te meer direct betrokkenen overleden zullen zijn.
  2. Neem in het instellingsbesluit van de Restitutiecommissie een beoordelingskader op dat, wanneer oorspronkelijk eigenaarschap en onvrijwillig bezitsverlies aannemelijk zijn, zo veel mogelijk gericht is op restitutie.

    Aan de basis van de adviezen en besluiten van de Restitutiecommissie hoort een eenduidig beoordelingskader te liggen, dat optimale transparantie biedt over de oordelen van de commissie.
    In dit beoordelings­kader is voor een belangenafweging geen plaats.
    Dit beoordelingskader volgt de aanbevelingen van de commissie-Ekkart 2001-2004 (het verruimde restitutiebeleid) en wordt door de regering vastgelegd. Voor een stuk uit de NK-collectie geldt dat het voorwerp onvoorwaardelijk moet worden teruggegeven aan de oorspronkelijke eigenaar of zijn erfgenamen, als het onvrijwillig bezitsverlies aannemelijk is. Voor een voorwerp dat niet afkomstig is uit de NK-collectie, kan de RC, indien oorspronkelijk eigenaarschap en onvrijwillig bezitsverlies aannemelijk zijn én de huidige eigenaar het te goeder trouw heeft verworven, ook een meer bemiddelende oplossing aandragen,
    mits daarmee in betekenisvolle mate het onrecht wordt hersteld dat door het bezitsverlies is veroorzaakt. De evaluatiecommissie is van oordeel
    dat wanneer de bezitter het Rijk of een decentrale overheid is, hij onder deze omstandigheden geen beroep zou moeten doen op verwerving te goeder trouw.
  3. Verbeter de bejegening van verzoekers en communicatie over de restitutieprocedures en maak de procedures minder formalistisch.

    Ondanks de zorgvuldigheid van de RC, kan een minder gelukkige communicatie en bejegening het vertrouwen in de uitvoering van het restitutiebeleid schaden. Daarom pleit de evaluatiecommissie voor een empathischer houding bij de uitvoering. Ook de transparantie in de procedures kan het vertrouwen vergroten. Die transparantie heeft betrekking op de procedures die worden gevolgd en op de totstandkoming van de adviezen. De mogelijkheid om een concept van het besluit of advies van commentaar te voorzien, kan bijdragen aan die transparantie – verzoeker en huidige bezitter kunnen daar een zienswijze aan toevoegen. Ook musea dienen opgeroepen te worden om onder alle omstandigheden zo helder mogelijk te communiceren over restitutiezaken en roofkunst
    die zij beheren en tonen.
  4. Richt bij de RCE een zelfstandig opererende helpdesk in die de passieve
    en actieve informatievoorziening over het restitutiebeleid in binnen- en buitenland voor haar rekening neemt.

    Een helpdesk is enerzijds de plek waar potentiële verzoekers, onderzoekers, journalisten en andere geïnteresseerden terecht kunnen met vragen over het restitutiebeleid. Anderzijds kan deze helpdesk ook actief in binnen- en buitenland voorlichting geven over het Nederlandse restitutiebeleid en contact zoeken met oorspronkelijke eigenaren of hun erfgenamen.
    De helpdesk moet een website beheren waar op één plek, in verschillende talen, alle beschikbare informatie over het restitutiebeleid en de betrokken organisaties wordt gegeven. Deze website moet verwijzen naar een geactualiseerde database van de NK-collectie en de ‘museale verwervingen.’